Binnen de artistieke wereld, maar ook ver daarbuiten geniet Leonardo Da Vinci grote bekendheid. Het zijn de grote kunstwerken zoals de Mona Lisa die sterk hebben bijgedragen aan zijn roem en heeft hij ook vele uitvindingen op zijn naam zijn. Tijdens zijn bewogen leven was hij een persoon die zich niet eenvoudig uit het veld liet slaan en is dat eigenlijk wel opmerkelijk te noemen gezien zijn “handicap”. Dit wordt ook wel de ziekte van Leonardo Da Vinci genoemd en volgen er hier 6 dingen die je daarover zeker niet wist:

  1. Het was een team van Britse wetenschappers die na jarenlang onderzoek tot de conclusie kwam: geruchten zullen er altijd wel zijn, maar kost het veel inspanning om op een wetenschappelijke wijze alles te kunnen bewijzen. Dat is nou precies wat de Britten deden en kwam er nogal wat erbij kijken tijdens het onderzoek. De “diagnose” moest immers wel met zekerheid gesteld worden omdat het de wijze waarop de kunstwerken van Da Vinci bekeken worden wel een andere wending geeft.
  2. De afwijking staat binnen de medische wereld bekend als exotropie: in de volksmond ook wel scheel kijken genoemd. In het geval van Leonardo Da Vinci was de pupil van het linkeroog niet helemaal symmetrisch met die aan de rechterzijde. Dit is meestal een aangeboren afwijking en zijn er tegenwoordig een aantal behandelingsmethoden ervoor mogelijk.
  3. Er zijn niet veel geschreven stukken te vinden waar er over zijn conditie wordt gesproken: dat maakte het oplossen van het mysterie nou juist zo interessant. Een gedetailleerde tekst zou zo een uitgebreidt onderzoek overbodig hebben gemaakt, maar moesten de wetenschappers zich richten op andere informatiebronnen. Dat er zo weinig over Leonardo Da Vinci’s ziekte beschreven is heeft misschien wel te maken met het feit dat hij vaak in zijn eentje te werk ging en het contact met de buitenwereld tot een minimum beperkte.
  4. Voor het onderzoek werd er gebruik gemaakt van een aantal schilderijen en tal van beeldhouwwerken: het doorslaggevend bewijs kwam in de vorm van “beeldmateriaal” in de vorm van schilderijen, maar ook beeldhouwwerken waarbij in detail het gezicht, dus ook de ogen, afgebeeld zijn. Toch moesten alle nodige analyses met zekerheid vastgesteld worden door zoveel als mogelijk bewijs te verzamelen.
  5. Het speelde een grote rol in zijn dagelijks leven: personen met exotropie zien de wereld anders in omdat de signalen van de buitenwereld anders worden opgevangen. Het heeft allemaal te maken met de verschillende invalshoeken waarmee de wereld bekeken wordt en zorgt dit ervoor dat een uniek beeld in de hersenen wordt gevormd.
  6. De afwijking zorgde bijna letterlijk voor de karakteristieke diepgang in zijn schilderijen: omdat alles om Leonardo Da vinci op een andere manier gezien werd, was het voor hem veel eenvoudiger om unieke kunstwerken te vervaardigen waarin er sprake is van diepgang. Al kijkend naar zo een schilderij, vallen er gelijk details op welke alles een levendig beeld geven. Een blik op de Mona Lisa maakt het duidelijk hoe de ziekte van Leonardo Da Vinci ertoe heeft geleidt dat dit meesterstuk er zo uniek eruitziet.

Voor Leonardo Da Vinci zag de wereld om hem heen er dus anders uit en kon hij dat als geen ander vereeuwigen in zijn vele kunstwerken. Hoewel hij aan exotropie leed, zijn het echter ook zijn unieke talenten op het gebied van het overbrengen van alles in de vorm van schilderijen en beeldhouwwerken die hem tot één van de grootste kunstenaars ooit hebben gemaakt. Het zijn dus een combinatie van factoren geweest welke deze kunstenaar, uitvinder en filosoof zo bijzonder hebben gemaakt en vormde zijn oogafwijking er maar een deel van.